Psychomotoriek
In de psychomotorische therapie wordt gewerkt in een 1-1 relatie aan motorische vaardigheden, zowel op fijn- als grofmotorisch vlak.
Hierbij wordt aandacht besteed aan de hulpvraag van het kind en de mensen uit de directe omgeving.
Mogelijke doelstellingen:
-
Fijnmotorische vaardigheden als scheuren, kralen rijgen, knippen, voorbereidend schrijven
-
Grofmotorische vaardigheden als evenwichtstaken, springen, gooien en vangen
-
Lateralisatie: overkruisen middellijn, handvoorkeur
-
Visueel-ruimtelijk inzicht: ruimtelijke begrippen worden zowel in de grote ruimte als aan tafel geoefend
-
Organisatie en planning zowel van dagelijkse activiteiten als bv aan- en uitkleden als bv een pen-papier-taak tot een goed einde brengen
Opstart van de therapie kan voorafgegaan worden door psychomotorisch testafname.